
Een nieuw koninklijk besluit heeft enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de regels inzake de factuurvermelding voor de werken in onroerende staat.
Huidige wetgeving
Als een Belgische aannemer een werk in onroerende staat verricht voor een bouwheer die periodieke btw-aangiftes indient, dan is deze bouwheer verplicht om zelf de btw over deze werken te voldoen. Tot en met 31 december 2022 was het voldoende voor de aannemer om de factuurvermelding “btw verlegd” aan te brengen op de factuur.
Wat wijzigt er vanaf 1 januari 2023
Vanaf 1 januari 2023 moet de aannemer volgende factuurvermelding aanbrengen op zijn factuur:
"Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.".
Wanneer de bouwheer de factuur niet correct en tijdig heeft betwist, wordt de aannemer ontslagen van zijn aansprakelijkheid voor betaling van de btw, intresten en boeten wanneer zou blijken dat er niet correct werd gefactureerd, tenzij de partijen klaarblijkelijk samenspannen of bij het ontbreken van deze bepaling.
Waarom deze wijziging?
In de praktijk gebeurde het vaak dat een bouwheer zijn btw-nummer meedeelde aan zijn aannemer, maar hij dit in werkelijkheid niet mocht doen omdat hij geen periodieke btw-aangiftes indient. Hierdoor factureerde de aannemer op regelmatige basis op verkeerde wijze en liep deze dus het risico op boetes en intresten wegens verkeerde facturatie. De bedoeling van deze wetgeving is om de bouwheer die geen recht heeft op de verlegging en zijn aannemer hieromtrent niet heeft ingelicht attent te maken op zijn persoonlijke aansprakelijkheid.